heide en bosrand, G. Den Hoed - Tweedehands boek - Staat: Redelijk netjes met buitenzijde lichte gele verkleuringen van het licht.
Dat de veelbezongen "grote stille heide" een dank zij menselijk ingrijpen ontstaan gebied is, realiseert niet iedereen zich (al krijgt dit gegeven door acties van milieu-groepen wel meer bekendheid). O.a. bovenstaande komt in dit boekje aan de orde. De verschillende typen (nat en droog) worden behandeld, evenals ontginningen (ned. heidemij!). De kleurenafbeeldingen met bijbehorende tekst zijn geconcentreerd in een 24-tal pagina's. Daarna volgt nadere informatie over voornamelijk de dierenwereld van het heideveld. Insecten blijken hier het belangrijkste deel van uit te maken. Een lijst van aanbevolen literatuur en een register completeren het geheel. Alleszins aanbevolen!
De grote stille heide roept bij velen een onbestemd verlangen op naar vervlogen tijden, naar een periode met ongekende rust waarin het jachten van de moderne samenleving nog volledig onbekend was.
In werkelijkheid was die tijd niet zo poëtisch! Een schaapherder leidde een eentonig en armoedig bestaan. Een oud en gemeen rijmpje luidt: 'Uit turf, jenever en achterdocht heeft onze Lieve Heer de Drent gewrocht'. Want bevreesd was men in die dagen, niet alleen voor zijn broodheren, maar ook voor de boze geesten van tot de einder reikende heidevelden, waar 'witte wieven' en 'tronen' bij nacht en ontij zouden rondzwerven.
Waarom dan de huidige nostalgie naar de 'romantische' heide? Is het een verlangen naar de 'goede oude tijd', een behoefte aan een brok ongekunstelde natuur? Een feit is in ieder geval dat iedereen zich op dit moment een heidetuin wenst, of hij nu in een streek woont waar heide van nature thuishoort of in het vlakke polderlandschap op de klei met zijn frisgroene weilanden. Algemeen wordt een heidetuin kennelijk als veel 'natuurlijker' beschouwd dan de conventionele tuin met een gazon, sierheesters en een bloemenborder. Dat men zich daarbij een volledig onjuist beeld voor ogen haalt, wordt wel duidelijk bij het lezen van dit boekje, dat veel interessante informatie geeft. Dan blijkt al dadelijk dat heidevelden beter als semi-natuurlijke of half-gecultiveerde landschappen kunnen worden beschouwd, landschappen die alleen bij de gratie van de mens kunnen voortbestaan. Duidelijk wordt uiteengezet aan welke voorwaarden de bodem, het klimaat en de grondwaterstand moeten voldoen om heidegroei mogelijk te maken. Dan blijkt ook dat de struikachtige heideplanten regelmatig kort gehouden moeten worden, willen ze gezond blijven en ieder jaar volop bloeien.
Vroeger was dit het werk van de schapen. Zij hielden de heidestruikjes kort en vraten bovendien de opslag van binnengedrongen bomen op. En dat was noodzakelijk, want al zijn de sierlijke witte berken en de donkere 'vliegdennen' nog zo mooi, wanneer ze zich onbegrensd kunnen uitbreiden, zou er tenslotte een bos ontstaan. Nu er alleen plaatselijk door diverse instanties uit historisch of toeristisch oogpunt nog een enkele schaapskudde rondloopt, is het noodzakelijk de heide door afbranden of afmaaien in stand te houden. Niet alleen het ontstaan en het behoud van heidevelden wordt in dit boekje besproken; ook de diverse heidevegetaties (op droge en vochtige gronden) komen aan de orde.
Het blijkt dat we hier zeer speciale leefgemeenschappen aantreffen, niet alleen wat de flora aangaat, maar ook wat de fauna betreft. Veel is daarvan in de loop der jaren helaas verdwenen. Waar die uitgestrekte heidevelden dan gebleven zijn? Ook daaraan wordt aandacht besteed! De in 1888 opgerichte Heide Maatschappij heeft, mede in het kader van de werkverschaffing, de hoge venen ontwaterd en ontgonnen. Nu vinden we bij de voormalige Veenkoloniën vruchtbare landbouwgronden. Niet altijd is de ontginning voorspoedig verlopen; sommige gronden bleken zo droog en schraal dat de beste oplossing bleek er weer heideveld van te maken! Vooral voor de stadsmens behoren heide en bosrand thans tot de meest geliefde natuurgebieden. Moge dit boekje ertoe bijdragen dat dit zo kan blijven, dat men er zich van bewust wordt dat het gaat om een uniek landschap, dat ook voor de toekomst behouden moet en kan blijven.
DIENEKE VAN RAALTE